Gerberoy en Beauvais

Gerberoy en Beauvais

In de Groene Reisgids van Michelin wordt  Gerberoy één van de mooiste plekjes van geheel Frankrijk genoemd. Het is een piepklein plaatsje dat als het ware tegen een berg ‘ geplakt’  ligt en waar nog geen 100 mensen wonen.

De tijd lijkt hier stilgestaan te hebben. Het vestingstadje heeft een duizend jaar oude geschiedenis en heeft nog steeds een Middeleeuwse uitstraling. Het is een ware ‘ville fleurie’ , want langs alle 17e en 18e vakwerkhuizen staan rozen en stokrozen. De pastelkleurige balken doen samen met de rode baksteen en het leem zeer schilderachtig aan. Schilders als Pissarro en Le Sidaner zijn hier dan ook aan het werk geweest. De laatste was door Auguste Rodin op dit pittoreske plaatsje geattendeerd. Deze post-impressionistische schilder heeft hier zo’n tweehonderd doeken geschilderd. Op zijn schilderijen is vaak de Italiaanse tuin te zien die hij na zijn studiereis naar o.a. het Lago Maggiore ontworpen heeft. Die tuin is werkelijk één bloemenzee! De kleinzoon van de schilder en diens vrouw zorgen voor het onderhoud. 

We hebben bij Atelier Gourmand de Sarah werkelijk uitstekend geluncht. Het is een idyllisch plekje aan de voet van de kerk. De kakelverse producten bleken grotendeels uit eigen moestuin afkomstig te zijn.

Op de terugweg naar de auto zijn we nog even de kerk, Collégiale Saint-Pierre geheten, binnengegaan.  Deze kerk dateert uit de vijftiende (!) eeuw en heeft heel bijzondere koorstoelen. Ze zijn voorzien van fijnbewerkte misericordes (1460) en tapijten uit Aubusson (17e eeuw). 

De wegen zijn hier nauwelijks toegankelijk voor auto’s vanwege het feit dat ze erg onregelmatig geplaveid zijn met die keitjes en bovendien erg steil zijn. Vandaar dat de toeristen hun auto buiten het dorp moeten laten staan. Dit schijnt overigens niet voor dames die in een auto met CD in de nummerplaat rijden te gelden. Zij reden vrolijk rond in hun autootje en maakten overal druk foto’s.

Na een nacht op een echte (lees: smoezelige!) boerencamping dichtbij Francastel gebivakkeerd te hebben zijn we woensdagmorgen  eerst naar Beauvais gereden. We wilden daar met name de kathedraal zien. Ook deze bezienswaardigheid staat hoog genoteerd in onze Michelingids.

Beauvais is de hoofdstad van Oise en telt zo’n 55.000 inwoners. De stad heeft het authentieke karakter van Picardie weten te behouden, terwijl de stad dus op een steenworp afstand van Parijs ligt! Behalve de kathedraal is er meer te zien. Veel herinnert nog aan de Middeleeuwen. In de Rue le 27 juin staat bijvoorbeeld nog een aantal van die Middeleeuwse huizen. Ze zijn wonderwel gespaard gebleven tijdens de bombardementen in juni 1940. De meeste  zouden trouwens wel een opknapbeurt kunnen gebruiken!

De kathedraal is bijzonder, omdat het gewelf aan alle kanten gestut is met gigantische, houten constructies die moeten voorkomen dat het geheel instort. De pijlers staan te ver uiteen en de steunberen zijn te licht. De bouwmeesters uit de dertiende eeuw hebben duidelijk hun hand overspeeld vanuit een enigszins misplaatste competiezucht met Amiens. De Nederlandse architect Robert Guinée noemt het gebouw zelfs een totale architectonische mislukking. Het is de bouwmeesters overigens wel gelukt een 5 meter hoger schip te bouwen dan dat in de kathedraal van Amiens. Het schip is 48 meter hoog, zelfs het hoogste van de gehele wereld!
De glas-in-loodramen zijn prachtig. De oorspronkelijke en de modernere harmoniëren schitterend! Gerrit heeft geprobeerd er een aantal van te fotograferen. Het viel echter nog niet mee om dat prachtige blauw exact op de foto te krijgen.

Tenslotte zijn we nog in de Eglise de Saint-Etienne geweest. Deze kerk is deels in Romaanse stijl (schip: 1221) en deels in flamboyant-gotische stijl opgetrokken en dat geeft een heel apart effect. 

Kortom: een bezoek aan deze stad was zeker de moeite waard, al moet er nog heel veel gerestaureerd worden.